De richtlijnen van de microfoon zijn voor passanten vaak onduidelijker dan die van de lens. Zodra camera, fotograaf en onderwerp in positie staan en het moment aanbreekt vastgelegd te worden, zal menig (beleefd) persoon tot stilstand komen of om de mise-en- scène heen lopen. Als het tafereel eenmaal heeft plaatsgevonden – het einde daarvan is meestal wel te duiden – kunnen we weer met een gerust hart door het gebied tussen camera en onderwerp lopen.
Maar wat doen we als we een opstelling met enkel een microfoon treffen?
De geluidsjager zal in elk geval niet opkijken wanneer we bij hem in de buurt komen.Daarentegen zal hij zijn best doen elke vorm van contact te vermijden, zodat deze niet kan leiden tot een auditieve verstoring van zijn opname en zijn aanwezigheid niet wordt benadrukt. Zoals Marcel Maas (Klankbeeld), auteur van ‘Zonsondergang in Bokhoven’, zijn aanpak omschrijft:
“Als er dan mensen voorbij gaan, dan ga ik gewoon voorovergebogen zitten, sacherijnig naar de grond staren. Pet op, donkere zonnebril. Want ik wil hun wel, hun geluid, maar niet in communicatie met mij.” – interview 07.06, Den Bosch
Marcel wil zichzelf meestal liever niet terughoren op zijn opnamen, dus beperkt hij zijn auditieve aanwezigheid door zich bijvoorbeeld op een afstand van tien tot vijftien meter van zijn microfoon te begeven, iets wat nog verwarrender is voor de passant.
Zijn voetstappen van en naar zijn microfoon worden er later (meestal) uitgeknipt.
Comments are closed.